Jaarlijks raken veel Nederlanders betrokken bij een kop-staartbotsing: een botsing waarbij een automobilist met zijn auto achterop de auto van een andere automobilist rijdt. Het standaard beeld bij een dergelijke botsing is dat de achterop rijdende automobilist aansprakelijk is. In verreweg de meeste gevallen is dit ook zo. Toch hoeft het niet altijd zo te zijn dat de achterop rijdende automobilist de aansprakelijke partij is. In bepaalde gevallen ligt de schuld namelijk bij de voorop rijdende automobilist.

De norm

Bij een kop-staartbotsing is de aansprakelijkheid in veel gevallen een standaard gegeven. Immers, als automobilist word je geacht om voldoende afstand te bewaren tot een andere, voorop rijdende auto. Bij een kop-staartbotsing is het dan zo dat gesteld wordt dat de achterop rijdende automobilist te weinig afstand heeft bewaard tot zijn voorganger. Op grond van artikel 19 Reglement Verkeerstekens en Verkeersregels bestaat deze verplichting wel. De automobilist moet namelijk in staat zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. Bij een aanrijding van achteren is de schending van dit artikel door de achterop rijdende automobilist vaak een gegeven en daarmee ook de aansprakelijkheid.

Uitzonderingen op aansprakelijkheid

Er zijn echter situaties denkbaar waarin niet de achterop rijdende automobilist, maar de voorop rijdende automobilist aansprakelijk is bij een kop-staartbotsing. Een aantal mogelijke situaties zal nader besproken worden.

  1. Allereerst is het goed mogelijk dat de voorop rijdende automobilist aansprakelijk is als deze remt, terwijl daar geen reden voor was. In een dergelijke situatie heeft de achterop rijdende automobilist geen schuld aan het ongeval. Dit geldt ook bij het plotseling en/of abrupt remmen bij een oranje stoplicht of het remmen bij een groen stoplicht.
  2. Daarnaast is de voorop rijdende automobilist aansprakelijk in het geval van inhalen en te vroeg invoegen. Dan wordt de achterop rijdende automobilist immers afgesneden. De voorop rijdende automobilist laat de achterop rijdende automobilist in een dergelijke situatie te weinig ruimte over.
  3. Het derde en laatste voorbeeld dat in dit artikel wordt aangehaald, is het remmen voor overstekende (kleine) dieren. Immers, bij het afremmen voor deze dieren moet rekening worden gehouden met de veiligheid van de overige automobilisten en verkeersdeelnemers. Het is dan goed mogelijk dat de achterop rijdende automobilist de voorop rijdende automobilist aansprakelijk kan stellen. Een voorbeeld betreft een zaak waarin een automobilist op een weg buiten de bebouwde kom afremde voor een overstekende eend. Hoewel uiteindelijk later werd bepaald dat het achterop rijdende voertuig schuldig was aan het ongeval, werd in eerste instantie door de rechtbank bepaald dat de voorop rijdende automobilist met het remmen voor de eend een plotseling en onverwacht gevaar in het leven had geroepen, waardoor de achterop rijdende automobilist redelijkerwijs niet meer tijdig kon reageren.

De aansprakelijkheidsvraag is dus vaak afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Heeft u zelf te maken gehad met een kop-staartbotsing en twijfelt u over uw rechten? Neem dan vrijblijvend contact op met één van onze juristen of advocaten.

Contact opnemen

Artikel door dhr. mr. M. Bos